Waarderingsgrondslagen

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden

Toelichting stelselwijziging(en): met ingang van 2017 geldt een activeringsplicht voor investeringen met maatschappelijk nut. Toepassing van de gemeente Utrecht hiervan betekent dat we handelen volgens de nota Waarderen, Activeren en Afschrijven van Vaste Activa (WAAVA). In overleg met de accountant is de bepaling daaruit dat de activeringsplicht voor investeringen met maatschappelijk nut geldt voor projecten die in uitvoering komen in of na 2017 niet toegepast. Het BBV schrijft namelijk voor dat alle investeringen met maatschappelijk nut in 2017 worden geactiveerd.  

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt.

Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar.

Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeente Utrecht afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2017 van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is.

Bijdragen aan activa van derden zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd op grond van de aanschafwaarde, verminderd met afschrijvingen.

Materiële vaste activa
De materiële vaste activa met economisch nut worden gewaardeerd op grond van de aanschafwaarde, verminderd met ontvangsten van derden en afschrijvingen. De afschrijvingen vinden plaats volgens de annuïtaire en lineaire methode. De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de door ons vastgestelde Afschrijvingstabel vaste activa m.i.v. 01-01-2017 (pdf, 2,1 MB)

Op 17 maart 2016 is het vernieuwd BBV, met ingang van het begrotingsjaar 2017, van kracht geworden.
Sindsdien geldt hierboven vermelde waarderingsregel ook voor materiële vaste activa met maatschappelijk nut. Wij hanteren een drempel met een gemeentelijk investeringsbedrag van 5 miljoen euro of meer. Anders dan in de nota WAAVA bepaald worden alle investeringen met maatschappelijk nut met een investeringsbedrag van 5 miljoen euro of meer in 2017 geactiveerd, en niet alleen de investeringsprojecten die in of na 2017 in uitvoering komen.

Contractueel overeengekomen kasstromen met betrekking tot de afkoop van erfpachten worden gewaardeerd tegen een rentepercentage dat:

  • voor de duur van de overeenkomst ongewijzigd blijft;
  • gelijk is aan het omslagrentepercentage geldend in het jaar waarin de overeenkomst wordt gesloten.

Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij te gunste van het resultaat.

Financiële vaste activa
De onder financiële vaste activa opgenomen leningen, verstrekt aan derden (vooral woningbouwcorporaties), worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De belangen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen, evenals effecten worden gewaardeerd tegen de kostprijs. Indien deze zaken duurzaam in waarde verminderen, wordt de waarde navenant aangepast.

Voorraden
De voorraad gereed product en handelsgoederen is gewaardeerd tegen marktprijzen. De onderhanden werken worden gewaardeerd tegen kostprijs en verminderd met de opbrengsten uit gronduitgifte, van derden ontvangen bijdragen en subsidies. De kostprijs bestaat uit directe kosten en eventueel de aan het werk toe te rekenen indirecte kosten en rente. Voor winstneming op projecten wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de winsten pas genomen worden op het moment dat er voldoende zekerheid bestaat over het resultaat. Voor verwachte negatieve resultaten op projecten wordt een voorziening getroffen. Indien lasten van een project hoger zijn dan de baten per balansdatum, wordt de getroffen voorziening (deels) als waardecorrectie verantwoord onder de post voorraden. Tevens zijn alle in exploitatie genomen bouwgronden hieronder verantwoord.

Voor winstneming geldt vanaf 2017 verplicht de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

  1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
  2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht.
  3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd)

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen worden tegen de nominale waarde gewaardeerd, onder vermindering van de voorziening dubieuze debiteuren.

Liquide middelen
De liquide middelen staan ter vrije beschikking en worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Overlopende activa
De posten worden verantwoord tegen de nominale waarde. Het betreft bedragen die betrekking hebben op de jaren volgend op dit verantwoordingsjaar, maar al in dit verantwoordingsjaar of de jaren daarvoor zijn voldaan; nog te ontvangen bedragen voor de jaren tot en met dit verantwoordingsjaar en overige overlopende activa.

Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves en bestemmingsreserves, evenals het gerealiseerd resultaat.

Voorzieningen
Onder de voorzieningen zijn opgenomen de, op het moment van opstellen van de jaarrekening voorzienbare verplichtingen, verliezen en/of risico's, voor zover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten. Hier zijn tevens de van derden ontvangen (verplicht te besteden) bijdragen opgenomen.
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting casu quo het voorzienbare verlies, tenzij bij de voorziening anders is aangegeven. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen.

Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
De schulden zijn gewaardeerd tegen het oorspronkelijk geleende bedrag minus de betaalde aflossingen.

Vlottende passiva
De vlottende passiva worden tegen de nominale waarde gewaardeerd.

Overlopende passiva
De posten worden verantwoord tegen de nominale waarde. Het betreft bedragen die betrekking hebben op de jaren volgend op dit verantwoordingsjaar, maar al in dit verantwoordingsjaar of de jaren daarvoor zijn ontvangen; nog te betalen bedragen voor de jaren tot en met dit verantwoordingsjaar en overige overlopende passiva.