Interbestuurlijk toezicht

Op 1 oktober 2012 is de Wet revitalisering generiek toezicht (Wrgt) in werking getreden. Deze wet heeft als doel om de horizontale verantwoording tussen de gemeenteraad en ons college van B en W te versterken en de verticale toezichtdruk door de Provincie en het Rijk te verminderen. Het uitgangspunt van de wet is dat lokale overheden zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van hun wettelijke (medebewinds)taken. Daarbij geldt nadrukkelijk dat het toezicht op de uitvoering van die taken primair berust bij het eigen horizontale toezichtorgaan: de gemeenteraad.

Integrale verantwoording
Voorheen vulde het college van B en W zijn actieve informatieplicht in door gedurende het jaar verantwoording af te leggen over de prestaties op de gemeentelijke medebewindstaken. Om de horizontale verantwoording te versterken is deze werkwijze veranderd en legt het college van B en W jaarlijks bij de jaarstukken verantwoording af. Door de verantwoording te integreren in de jaarstukken ontstaat er een integraal beeld over het presteren van de gemeente.

Toezichtindicatoren (KPI's)
Bijgaande verantwoording is gebaseerd op door de VNG en de Provincie Utrecht opgestelde eenduidige toezichtindicatoren (KPI's). De toezichtindicatoren geven op hoofdlijnen weer hoe de gemeente presteert op de uitvoering van haar wettelijke medebewindstaken. Deze indicatoren zijn in eerste instantie bedoeld om de gemeenteraad te ondersteunen. Daarnaast stelt het instrument de Provincie en het Rijk in staat om het toezicht wat meer op afstand te plaatsen en soberder uit te voeren. Het idee is dat zodra de gegevens openbaar beschikbaar zijn de verticale toezichthouders deze niet nogmaals uitvragen bij de gemeente.

Toezicht door de Provincie
De nieuwe wet stelt dat het verticale toezicht volgt op het horizontale toezicht en dat zij zo veel als mogelijk gebruik maakt van de informatie die al beschikbaar is vanuit de horizontale verantwoording. Mede om deze reden ontvangt de Provincie de informatie na vaststelling door de gemeenteraad.

Archiefwet 1995

Toegankelijke en betrouwbare overheidsinformatie is essentieel voor goed bestuur. Het op orde zijn van de digitale en papieren informatiehuishouding en archivering bij de overheid is een voorwaarde om alle andere taken goed te kunnen uitoefenen. Wanneer dit niet op orde is, schaadt het de bedrijfsvoering en staat het een deugdelijke verantwoording naar de samenleving in de weg.

Toezichtinformatie
De verantwoording is gebaseerd op het jaarlijkse inspectieverslag van Het Utrechts Archief (HUA), de eigen interne verbetercyclus en op elf toezichtindicatoren (zgn. KPI's) die in samenspraak met HUA en de Provincie Utrecht zijn ontwikkeld op basis van de VNG-handreiking.

Verantwoording
Jaarverslag gemeentearchivaris
In zijn jaarverslag constateert de gemeentearchivaris dat er door Utrecht in 2017 vooral geïnvesteerd is in het treffen van voorbereidingen om het informatiebeheer in de toekomst verder te verbeteren. Hiernaast constateert hij dat er in 2017 duidelijke resultaten zijn geboekt. Hij is bijvoorbeeld blij dat de Directieraad op 20 september de geactualiseerde versie 2.0 van het Utrechtse Kwaliteitssysteem Documentaire Informatie heeft vastgesteld. Het Kwaliteitssysteem is het fundament voor de verbetering van het informatiebeheer in de bedrijfskolommen en de daarmee samenhangende planvorming per organisatie onderdeel.

De gemeentearchivaris ziet ook de inrichting van het programma Utrecht Integraal Digitaal 2.0 als een positieve ontwikkeling. Dit programma is een vervolg op het eerdere programma Utrecht Integraal Digitaal (UID), wat in 2016 in samenwerking met het Kennis- en Kwaliteitscentrum Documentaire Informatie (KKCD) grote inspanningen heeft geleverd om het generieke vervangingsbesluit te kunnen nemen. Met betrekking tot UID 2.0 heeft de gemeentearchivaris een aandachtspunt; namelijk het borgen van het opdrachtgeverschap en de planvorming voor het programma UID 2.0.

Op dit moment is het opdrachtgeverschap en de planvorming belegd in de stuurgroep UID 2.0 en worden er stappen gezet om het eigenaarschap in de organisatie te versterken.

De Utrechtse verbetercyclus en de toezichtindicatoren
Jaarlijks wordt door het KKCD per organisatie onderdeel de stand van zaken van het informatiebeheer gemonitord en getoetst aan de Utrechtse normen en doelstellingen. De monitor vindt plaats op basis van het Kwaliteitssysteem. De uitkomsten van de monitor worden per organisatie onderdeel vastgelegd. Daarnaast worden de uitkomsten tevens voor de gemeente als totaal vastgelegd (toezichtindicatoren).
Uit de monitor blijkt dat er in de hele organisatie verbeterslagen zijn gemaakt. Zo is er voortgang geboekt op zaakgericht werken en digitaal samenwerken, en is beter overzicht gekomen van de bij de organisatie onderdelen berustende informatie per proces.

Uit de monitor zijn ook een aantal aandachtspunten naar boven gekomen. De terugvindbaarheid van informatie is en blijft een belangrijk aandachtspunt. Een andere conclusie is dat er meer aandacht voor de ontwikkeling van recordmanagement nodig is. Recordmanagers zijn sleutelfiguren op het gebied van digitaal informatiebeheer. Het kennis- en ervaringsniveau van de recordmanager wisselt per organisatie onderdeel. De recordmanagers vinden elkaar weliswaar in de RM-vakgroep onder inhoudelijke begeleiding van het KKCD, maar de uitdagingen waar zij voor staan zijn groot en vragen om een intensivering van hun opleiding.

Als onderdeel van de strategische planning voor 2018 is inmiddels een traject van permanente educatie ingezet. Hierbij wordt met de RM-vakgroep gewerkt om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de recordmanagers te verbeteren. Dit is een zekere stap op een meerjarig pad.

Conclusie
In 2017 zijn duidelijke stappen gezet naar duurzaam digitaal informatiebeheer, zowel op concernniveau als bij de organisatie onderdelen. Daarnaast moeten verbeterslagen worden gemaakt om de terugvindbaarheid van informatie te waarborgen voor nu en in de toekomst.

Monumentenwet 1988

Het primaire risico van onvoldoende uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van de monumentenwet is het teloorgaan van onroerend cultureel erfgoed: cultuurhistorie, archeologie en monumenten. Een adequate vergunningverlening en handhaving, de behartiging van het erfgoedbelang in bestemmingsplannen, handhaving van de bestemmingsplannen, het goed functioneren van de Commissie voor Welstand en Monumenten en van de advisering in het kader van de archeologische monumentenzorg zijn voorwaarden voor een goede taakuitoefening. Daarnaast zijn voorlichting en advisering over instandhouding belangrijke aspecten van het erfgoedbeleid. Deze verantwoording geeft zicht op hoe de gemeente omgaat met monumenten binnen haar grenzen en bevat informatie over omgevingsvergunningen voor beschermde gebouwde monumenten en (omgevings)vergunningen voor verstoring van archeologische waarden.

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie bestaat uit een overzicht van in 2016 aangevraagde en afgehandelde aanvragen omgevingsvergunning voor beschermde rijks- en gemeentelijke monumenten. De VTH-organisatie is de formele behandelaar van de vergunningaanvragen. De vergunningen worden geregistreerd door de VTH-organisatie. Tevens zijn vergunningen verleend voor activiteiten op locaties waarvoor volgens de gemeentelijke archeologische waardenkaart een vergunningplicht geldt op grond van de gemeentelijke Archeologieverordening en waar een onderzoeksverplichting aan is gekoppeld. De verlening of weigering van een vergunning voor wijziging van een archeologisch rijksmonument is een bevoegdheid van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De gemeente is adviseur en legt ontwerp- en definitieve besluiten van de Minister ter inzage en stuurt eventuele zienswijzen van belanghebbenden door aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De toezichtinformatie bestaat uit de aan de Minister (in casu de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) uitgebrachte adviezen.

Verantwoording
De verlening of weigering van een vergunning voor gebouwde monumenten is een bevoegdheid van het college. In geval van (gedeeltelijke) sloop, reconstructie en herbestemming van rijksmonumenten wordt advies gevraagd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De kaders hiervoor zijn de Monumentenwet 1988, de Monumentenverordening Utrecht 2010 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het daarbij behorende BOR (Besluit omgevingsrecht). Naast behandeling van aanvragen om omgevingsvergunning en advisering van eigenaren levert de afdeling Erfgoed- op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening - cultuurhistorische informatie ten behoeve van de cultuurhistorische paragraaf in bestemmingsplannen en wordt geadviseerd bij ruimtelijke ingrepen.

Gebouwde monumenten
Wij hebben 155 deelzaken omgevingsvergunning beschermd monument afgehandeld, inclusief overlopende aanvragen uit 2016, waarvan 77 voor Rijksmonumenten en 78 voor gemeentelijke monumenten. Daarnaast is vanuit het oogpunt van zorgvuldig beheer en instandhouding geadviseerd over vergunningsvrije wijzigingen bij beschermde monumenten. Over 20 projecten in een beschermd stadsgezicht heeft de Commissie Welstand en Monumenten de afdeling Erfgoed geconsulteerd ten behoeve van de afhandeling van een aanvraag om omgevings-vergunning. In 26 gevallen is de (indicatie) omgevingsvergunning geweigerd of na overleg door de aanvrager ingetrokken omdat de monumentwaarden teveel verstoord zouden worden.
Bij de behandelde vergunningaanvragen is de inbreng per vergunningaanvraag vanuit Erfgoed aan VTH (casemanager) opgesteld op basis van de expertise van adviseurs onze afdeling Erfgoed, restauratiedeskundigen en bouwhistorici en het advies van de Commissie Welstand en Monumenten. In alle gevallen is steeds een zorgvuldige belangenafweging gemaakt tussen het eigenaarsbelang en behoud van monumentwaarden. Het belang van een goede bestemming en gebruik is daarbij nadrukkelijk betrokken. Behoud door ontwikkeling is ook in de gemeente Utrecht een belangrijke factor bij de instandhouding van gebouwd erfgoed, evenals het stimuleren van verduurzaming van monumenten. In het kader van duurzaamheid worden subsidies verleend voor DuMo-adviezen. Naast leningen voor restauratie van gemeentelijke monumenten uit het Utrechts Restauratiefonds kan voor rijks- en gemeentelijke monumenten een lening verstrekt worden voor energiebesparingsmaatregelen.

Archeologie
Wij hebben 25 Programma’s van eisen getoetst en 21 vergunningaanvragen in behandeling genomen voor grondverstorende activiteiten op locaties die op de gemeentelijke archeologische waardenkaart als archeologisch waardevol zijn aangegeven, of waarvoor een hoge verwachting van archeologische waarden geldt. 14 Archeologievergunningen zijn afgehandeld. Er zijn 35 archeologische vooronderzoeken uitgevoerd en wij hebben adviezen uitgebracht over archeologische aspecten op diverse locaties. Tijdens uitvoering van werkzaamheden worden waarnemingen en zo nodig noodonderzoeken naar archeologische waarden gedaan. Archeologische vondsten worden opgeslagen in ons gemeentelijk archeologisch depot. Van archeologische onderzoeken in eigen beheer worden basis-rapportages opgesteld.

Conclusie
De taak is met inzet van de aanwezig restauratietechnische- en bouwhistorische en archeologische kennis inhoudelijk en procedureel goed uitgevoerd.

Gevolg Begroting 2018
In 2018 moet de aansluiting van de processen op de omgevingswet voorbereid worden.

Activiteitenbesluit milieubeheer en provinciale milieuverordening

Vervallen.

Wet Milieubeheer

De gemeente kent ten aanzien van het stedelijk waterbeheer drie zorgplichten. Het gaat om de zorgplichten voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, de doelmatige inzameling van overtollig afvloeiend hemelwater en voor het toepassen van doelmatige maatregelen in openbaar gebied om structurele grondwateroverlast te voorkomen of te beperken. De wijze waarop de gemeente Utrecht deze zorgplichten beleidsmatig invult is vastgelegd in het Plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019, vastgesteld op 25 juni 2015 door de Utrechtse gemeenteraad. Via de jaarlijkse gemeentelijke programmabegroting en jaarlijkse gemeentelijke verantwoording legt de gemeente verantwoording af over de wijze waarop jaarlijks invulling wordt gegeven aan onze zorgplichten.

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie is gebaseerd op het Plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019, zoals vastgesteld door de Utrechtse gemeenteraad op 25 juni 2015.

Verantwoording
Het Plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019 beschrijft de invulling van de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Ook de wijze van beheer van het oppervlaktewater dat in beheer is van de gemeente Utrecht wordt beschreven, omdat het oppervlaktewater een belangrijke bijdrage levert aan de afvoer en verwerking van hemelwater en het reguleren van de grondwaterstand. Het plan voldoet aan de wettelijke eisen aan een gemeentelijk rioleringsplan, zoals vastgelegd in de Wet Milieubeheer. De Wet Milieubeheer vereist betrokkenheid van Gedeputeerde Staten en de bevoegde waterbeheerders en zuiveringsbeheerders. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en Rijkswaterstaat zijn de bevoegde gezagen met betrekking tot waterkwantiteit en waterkwaliteit in de gemeente. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is tevens de beheerder van de vier rioolwaterzuiveringen in de gemeente Utrecht. Deze partijen en de Provincie Utrecht zijn betrokken bij de totstandkoming van dit plan.

In 2017 hebben er geen beleidsmatige wijzigingen op het Plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019 plaatsgevonden.

Conclusie
In 2017 zijn de ons opgedragen zorgplichten conform de wet milieubeheer uitgevoerd.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Een vergunningverlenings-, toezicht- en handhavingsstelsel kan alleen effectief zijn als de kwaliteit van de uitvoering op orde is. De gemeente, welke belast is met de uitvoering van vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken, wil om deze reden bij de uitvoering voldoen aan een zeker basis kwaliteitsniveau. Via deze verantwoording geven wij u nader inzicht in het kwaliteitsniveau van de uitvoering van het stelsel over 2017.

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie bestaat uit de Algemene Handhavingstrategie Openbare en bebouwde ruimte en de vastgestelde handhavingstrategieën, handhaafinstructies en beleidsregels, handhavingsprogramma openbare en bebouwde omgeving 2017 en het handhavingsverslag 2017.

Verantwoording
We toetsen en houden toezicht op alle vergunningaanvragen, integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen en aan vigerende landelijke en lokale wet- en regelgeving.
We houden toezicht op de naleving van de milieuregels, de kwaliteit en het gebruik van de bestaande gebouwen en terreinen.

Conclusie
Alle Wabo-vergunningaanvragen zijn integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen getoetst.
We hebben programmatisch en conform de handhavingsstrategieën toezicht gehouden op de naleving van vergunningen bij de oprichting, asbestverwijdering, sloop en/of wijziging van gebouwen en op de Milieu wet- en regelgeving bij bedrijven. Wij hebben daarbij meer de nadruk in de handhaving op het verleiden, stimuleren en informeren gelegd. Tevens speelden wij in op signalen en behoeften vanuit de omgeving door middel van onder andere bewoners/omgevingsbegeleiding, participatie en het werken met gedragskennis.

Resultaten
Wij hebben de VTH verordening voor de omgevingsdienst, de beleidsnotitie kwaliteit VTH, de algemene handhavingstrategie inclusief landelijke handhavingstrategie en de handhavingstrategie Bestaande bouw vastgesteld. De strategieën voor huisvesting, horeca, milieubedrijven en bodem worden daarop volgend in 2018 geactualiseerd.

Alle Wabo-vergunningaanvragen zijn integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen getoetst:

  • de bouwtechnische toetsen geprioriteerd aan de hand van het vastgestelde toetsprotocol 'SUPER', met veiligheid en gezondheid als hoogste prioriteit;
  • de overige toetsen integraal.

Deze werkwijze heeft geresulteerd in slechts twaalfgegronde bezwaren op een totaal van 2.658 beschikkingen, ofwel 0,5 %. Daarmee is ruimschoots voldaan aan de doelstelling voor 2017 (<1%).
 Het aantal verzoeken om vooroverleg is ten opzichte van 2016 met bijna 90% afgenomen en bedraagt 285 (2.770 in 2016): aanvragers hoeven niet langer de formele weg van het vooroverleg te bewandelen, maar kunnen voor vragen over omgevingsvergunningen dagelijks telefonisch contact opnemen met een van de casemanagers.
Alle aanvragen zijn digitaal gepubliceerd. In 2017 is slechts één vergunning van rechtswege verleend, omdat deze niet binnen de wettelijke termijn is afgehandeld. Alle overige aanvragen zijn binnen de wettelijke termijn afgehandeld.

Asbest, sloop en bouw(hinder)

  • De uitvoering van bouwwerken controleerden wij volgens de checklist van het Landelijk Toezichtprotocol. Voor kleine bouwwerken voerden wij alleen de eindcontrole uit, tenzij deze bouwwerken een grote impact hebben op de omgeving. De constructieve berekeningen controleerden wij ook volgens het Landelijk toetsingsprotocol.
  • Om bouwhinder te voorkomen en bouwoverlast te beperken is gebruik gemaakt van omgevingsbegeleiding, de toolbox Bouwhinder en het Utrechts bouwveiligheidsplan (BLVC-plan). Hiermee hebben wij betere communicatie tussen belanghebbende partijen gefaciliteerd en eerder (mogelijke) knelpunten gesignaleerd en opgelost.
  • Wij hebben 65 bouwveiligheidsplannen getoetst. Omgevingsbegeleiding is ingezet bij 35 bouwprojecten waarbij er hinder voor de omgeving te verwachten was.
  • Wij hebben alle meldingen afgehandeld en de verhoogde inzet op sloop- en asbestwerkzaamheden gecontinueerd. Bij de behandeling van vergunningaanvragen en in het toezicht adviseerden wij actief over de mogelijkheid tot circulair bouwen. Bij de behandeling van vergunningaanvragen en in het toezicht adviseerden wij over EPC. Wij controleerden EPC-berekeningen en zagen er tijdens de bouw op toe dat daadwerkelijk aan de berekeningen werd voldaan.

Milieu wet- en regelgeving

  • Gedurende het hele jaar hebben wij periodieke controles en opleveringscontroles uitgevoerd. Thema dit jaar waren de onbemande tankstations in de buurt van andere bebouwing, waarvoor vaak extra veiligheidsmaatregelen vereist zijn.
  • De Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) voerde namens de gemeente het toezicht en de handhaving op bodemsaneringen en andere bodemactiviteiten uit. Tevens voerde de RUD de toezichts- en handhavingstaken uit voor risicovollere bedrijven op het gebied van milieu.
  • Wij zijn gestart met ‘Energietoezicht 2.0. Hiervoor zijn twee bijeenkomsten (‘pleinen’), één voor horecabedrijven en één voor detailhandelbedrijven, georganiseerd. Tijdens de pleinen hebben we bedrijven verleid om meer energie te besparen dan wettelijk strikt noodzakelijk.
  • We hebben preventieve controles gedaan bij de top 40 van horecabedrijven waar de gemeente al eerder veel klachten over ontving. Hierbij constateerden we een groot aantal overtredingen.
  • We hebben 88 energieaudits beoordeeld voor de Utrechtse vestigingen van grote ondernemingen. Daarnaast hebben we twaalf energie efficiency plannen beoordeeld voor de Utrechtse bedrijven, die zijn aangesloten bij de landelijke Meerjarenaanpak (MJA).

Woonfraude en illegaal gebruik

  • Wij hebben opgetreden tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimtes. Ook zijn alle meldingen over omgezette woningen (kamerverhuur) opgepakt.
  • In samenwerking met de corporaties hebben wij toezicht gehouden op legale bewoning van de sociale woningvoorraad. In het bijzonder is inzet gepleegd op de Apollo, Centaurus en –Atlasdreef (360 woningen).
  • In het kader van een integrale aanpak hebben we samen met Werk en Inkomen en Burgerzaken meldingen van onrechtmatig woning gebruik onderzocht. Voorbeelden hiervan zijn de projecten LSI (Landelijke stuurgroep en interventieteams) en LAA (Landelijke Aanpak Adreskwaliteit).

Wonen, kwaliteit bestaande gebouwen en terreinen

  • Wij hebben de handhavingsstrategie Bestaande Bouw vastgesteld. Naast het gebruik van en de veiligheid van gebouwen richtte het toezicht op de bestaande bouw zich steeds meer op de gezondheid (binnenmilieu), duurzaamheid (energiebesparende maatregelen) en uitstraling (welstand) van gebouwen. Hierbij hebben wij alle meldingen opgepakt en verschillende projecten in dit domein uitgevoerd.
  • Wij beoordeelden met visuele inspecties de bouwkundige staat van gebouwen en legden deze vast in een kwaliteitsmonitor. Dankzij deze informatie kunnen wij gerichter adviseren over en toezien op bijvoorbeeld energielabels, balkons en achterstallig onderhoud.
  • Er is een onderzoek naar de veiligheid breedplaatvloeren gestart. Wij hebben de gebouweigenaren geïnformeerd over hun verantwoordelijkheid om het vereiste onderzoek uit te voeren en indien nodig passende maatregelen te treffen. Gebouweigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor de staat van hun gebouw.
  • Veertien inspecteurs zijn gestart met een opleiding tot energiecoach: Onze inspecteurs komen naar aanleiding van bouwkundige meldingen in 700 woningen. Daar waar mogelijk zullen zij in hun reguliere werk extra aandacht geven aan energie besparende mogelijkheden die zich aandienen.
  • Wij hebben 51 Verenigingen van Eigenaren (VVE’s) geactiveerd en drie activeringsbijeenkomsten georganiseerd. We hielpen hen met het opstellen van meerjarige onderhoudsplannen. Ook stimuleerden we maatregelen voor veilige installaties (APK), energiebesparing en de aanschaf van zonnepanelen.

Bijzondere projecten
Op basis van meldingen en actief toezicht is inspectie uitgevoerd in het vastgoed van acht huisjesmelkers. Bij twee huisjesmelkers zijn meerdere dwangsommen en bestuurlijke boetes per pand opgelegd. De inzet van de deurwaarder is ‘lik op stuk’ zodat een handhavingssanctie ook daadwerkelijk financiële consequenties heeft. Waar mogelijk is Bibob onderzoek gekoppeld aan vergunningaanvragen. Een juridische aanpak van intimidatie van huurders door vastgoedeigenaren is succesvol ingezet in samenwerking met het Huurteam. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is een onderzoek gestart naar schijnconstructies en arbeidsuitbuiting (mensenhandel).

In de Voorjaarsnota 2017 is budget beschikbaar gesteld om eigenaren van asbestdaken te informeren, stimuleren en verleiden hun asbestdaken voor 2024 te verwijderen. In september tot en met december zijn particuliere huiseigenaren in de wijken Oost, Noordoost en Noordwest per brief geïnformeerd over hun asbestdak. Ook zijn er twee wijkinformatiebijeenkomsten gehouden over de verwijdering van asbest. Er is tot 2020 budget. In die periode wordt de aanpak zo ver mogelijk uitgerold.

Wet ruimtelijke ordening

Bestemmingsplannen en beheersverordeningen bepalen wat er binnen een gemeente met de ruimte mag gebeuren. Idealiter is er voor het hele gemeentelijke grondgebied een bestemmingsplan of beheersverordening beschikbaar. Op die manier weten burgers en bedrijven waar ze aan toe zijn. Daarnaast moeten bestemmingsplannen en beheersverordeningen actueel zijn, dat wil zeggen jonger dan tien jaar. Als ze ouder zijn kan dit negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting. Deze paragraaf biedt de gemeenteraad inzicht in de dekking, de voortgang over de actualisering en handhaving van de bestemmingsplannen en beheersverordeningen.

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie is gebaseerd op de genomen ruimtelijke besluiten in 2015, inclusief een overzicht van vigerende bestemmingsplannen die ouder zijn dan tien jaar.
De toezichtinformatie bestaat uit de Algemene handhavingsstrategie Openbare en bebouwde ruimte en de vastgestelde handhavingstrategie Bestaande bouw, Handhavingsprogramma openbare en bebouwde omgeving 2017 en Handhavingsverslag 2017.

Verantwoording
We toetsen en houden toezicht op alle vergunningaanvragen, integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen en aan vigerende landelijke en lokale wet- en regelgeving.

We houden toezicht op de naleving van het gebruik van de bestaande gebouwen en terreinen.
Het toezicht op bestemmingsplannen is niet in een afzonderlijk verantwoordingsartikel te vinden maar dit is meegenomen bij een aantal speerpunten in het handhavingsprogramma. De risicoanalyse heeft zijn beslag in de verschillende handhavingsstrategieën (onder andere horeca, seks-inrichtingen, bedrijven en instellingen, bestaande bouw). De beschikbare capaciteit hiervoor wordt enerzijds gebiedsgericht ingezet om de leefbaarheid te verbeteren en verdere achteruitgang tegen te gaan. Zo is er een aanpak van de Amsterdamsestraatweg en de Kanaalstraat. Hier wordt sterk ingezet op het tegengaan van ongewenste gebruikswijzigingen van het bestemmingplan (prostitutie, gokken, belhuizen, coffeeshops, publieke dienstverlening et cetera).

In het handhavingsprogramma is ook aangegeven dat alle klachten en meldingen van burgers worden opgepakt. Het komt met enige regelmaat voor dat er meldingen zijn die die worden opgelost door de overtreding op het bestemmingsplan ongedaan te maken.
Voorts zijn de onderdelen panden met strijdig gebruik en splitsen onderdelen waar de handhaving van het bestemmingsplan een grote rol speelt. Het betreft hier aanpak in het kader van veiligheid en leefbaarheid.
Hoewel niet expliciet benoemd staan er dus diverse acties op dit gebied in het handhavingsprogramma. In de handhavingsstrategie bestaande bouw is deze werkwijze geëxpliciteerd.

Conclusie
Wij hebben toegezien op de kwaliteit en het gebruik van woningen en gebouwen. Daarbij hebben we actief ingezet op het opsporen van illegaal gebruik.
Meldingen van een foutieve registratie zijn op het adres ter plekke onderzocht. Vervolgens is het mogelijk om de fout te legaliseren of afspraken te maken met de eigenaar om de fout te herstellen. Lukt dit niet, dan volgt uiteindelijk handhavend optreden.

Wij hebben gecontroleerd of panden waarvoor een gedoogbeschikking is afgegeven, nog altijd worden bewoond. Daarnaast zijn, op basis van meldingen van burgers of gebouweigenaren en gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie, leegstaande bedrijfspanden onderzocht op illegale bewoning. Bij constatering daarvan is, afhankelijk van de risico's, conform het beleid opgetreden.

Resultaten
Zie de resultaten onder Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Huisvestingswet (Inclusief huisvesting statushouders)

Als asielzoekers in een opvangcentrum een verblijfsvergunning ontvangen, gaan ze op zoek naar eigen woonruimte. Gemeenten moeten hen passende woonruimte aanbieden. Het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) voert de gesprekken met asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben ontvangen en stelt aan de hand daarvan een informatieprofiel op. Het COA heeft veertien dagen de tijd om op basis van dit profiel een vergunninghouder aan een gemeente te koppelen. Vervolgens hebben gemeenten gemiddeld twaalf weken de tijd om woonruimte te vinden en de verhuizing te regelen. Het Rijk legt op basis van de Huisvestingswet aan gemeenten kwantitatieve taakstellingen op voor de huisvesting van verblijfsgerechtigden (asielzoekers met een verblijfsvergunning). De aantallen zijn gerelateerd aan het aantal inwoners van de gemeente. Elk half jaar krijgt de gemeente een taakstelling opgelegd. In deze jaarstukken geven wij u inzicht in het al dan niet behalen van deze taakstelling.

Verantwoording
De gemeente Utrecht had op 1 januari 2017 een achterstand in de taakstelling van 216 personen.
De Taakstelling van 2017 was 256 personen (1e half jaar) en 196 personen (2e halfjaar) én de achterstand van 216 personen. Dat betekende een opgave van in totaal 668 personen.
Utrecht heeft 589 personen gehuisvest in 2017, waardoor een achterstand van 79 personen is opgetreden. Deze achterstand zal in de loop van 2018 moeten worden ingehaald.