De gemeente Utrecht sluit het jaar 2017 af met een voordelig gerealiseerd totaalsaldo van baten en lasten van 43,016 miljoen euro. Een groot deel van dit per saldo voordelige resultaat is opgebouwd uit de voordelen op de programma's Stedelijke ontwikkeling en Algemene middelen. Ook op de programma's Bereikbaarheid, Openbare ruimte en groen, Economie, Maatschappelijke Ondersteuning, Volksgezondheid, Veiligheid en Sport is een positief resultaat behaald. Een nadeel werd behaald op de programma's Bewoners en Bestuur, Onderwijs, Jeugd, Werk en Inkomen, Cultuur en Gemeentelijk Vastgoed. Beperkte nadeel is er op de programma's Duurzaamheid, Cultuur en Overhead. Bij het raadsvoorstel van deze jaarstukken doen wij voorstellen voor de inzet van dit resultaat (de zogenaamde bestedings- en dekkingsvoorstellen).

Bewoners en Bestuur
Het negatieve resultaat van het programma Bewoners en Bestuur bedraagt 1,337 miljoen euro.

In de doelstellingen betreffende Utrecht Marketing en het samenwerken met regionale, nationale en internationale partners is het budget nagenoeg conform de begroting besteed. Op beide doelstellingen samen is er slechts een kleine overschrijding van 0,062 miljoen euro zichtbaar.

Doelstelling 3.1 Bewoners betrekken bij vraagstukken die voor hen belangrijk zijn laat een nadeel van 0,551 miljoen euro zien. Dat is als volgt opgebouwd:

  • Een niet begrote aanvullende storting in de voorziening Wethouderspensioenen van 0,527 miljoen euro in verband met wijzigingen in de rekenrente en de toevoeging van de pensioenopbouw 2017.
  • Een overschrijding van 0,387 miljoen euro vanwege hogere salarislasten en kosten voormalig personeel bij de wijkbureaus. Dit is gemeld in de tweede bestuursrapportage 2017.
  • Een onderbesteding van 0,290 miljoen euro bij het Initiatievenfonds.
  • Overige incidentele voordelen van 0,073 miljoen euro

Doelstelling 3.2: Het nadelige resultaat  van 0,724 miljoen euro wordt voor een groot deel veroorzaakt door een nadeel van 0,507 miljoen euro vanwege de gemaakte kosten in verband met het organiseren van de Tweede Kamer verkiezing in 2017 en reeds gemaakte voorbereidingskosten voor de Gemeenteraadsverkiezing 2018. Voor het onderdeel verkiezingen hebben we een reserve Verkiezingen. In een verkiezingsjaar wordt de reserve gebruikt om de eventuele extra kosten te dekken.
Bij de verantwoording 2017 rapporteren we bij het onderdeel Reserves onder programma Bewoners en Bestuur over de onttrekking van deze 0,507 miljoen euro uit deze reserve. Het resultaat op doelstelling 3.2 wordt na onttrekking 0,217 miljoen euro.

In de Programmabegroting 2018 (Bijlage Reserve verkiezingen) hebben we bij het onderdeel Verkiezingen ook al een winstwaarschuwing gegeven over het geraamde tekort 2017: “We verwachten een tekort van circa 0,350 miljoen euro op het verkiezingsbudget 2017 en zullen bij de jaarrekening 2017 een voorstel doen voor onttrekking uit de reserve. De stand van de reserve wordt daarmee per januari 2018 circa 0,200 miljoen euro, hierdoor komt er spanning op de reserve. In 2019 zijn er in maart gecombineerde verkiezingen Provinciale Staten en Waterschap en in mei verkiezingen voor de Europese Unie. Bij de Voorjaarsnota 2018 zullen we een voorstel doen om de begroting hierop aan te passen, zodat we ook beter kunnen inspelen op veranderingen in de opzet en de frequentie van de verkiezingen en referenda.”

Stedelijke Ontwikkeling
Het programma Stedelijke Ontwikkeling heeft een voordelig totaalsaldo op de baten en de lasten van 49,3 miljoen euro.

Het positieve resultaat op het onderdeel binnenstedelijk wordt vooral veroorzaakt door de uitgiftes gemeentelijke eigendommen van 1,1 miljoen euro en op de conversies en bestemmingswijzigingen erfpachten van 5,4 miljoen euro. Op de binnenstedelijke grondexploitaties is een resultaat gerealiseerd van per saldo 21,7 miljoen euro voor de verrekening met de reserves. Meer informatie is te vinden in het Meerjaren Perspectief Stedelijke Ontwikkeling (MPSO).

Leidsche Rijn heeft per 1-1-2018 geactualiseerde Grondexploitatie LR een voordelig resultaat van 0,8 miljoen euro. Hierdoor kon de in voorgaande jaren getroffen voorziening voor het tekort dat per 1-1-2017 nog geraamd was op 13,4 miljoen euro in 2017 vrijvallen. Van het verwachte positieve resultaat van 0,8 miljoen euro is 0,35 miljoen euro als gerealiseerde winst genomen. Dit zal in 2018 aan de Reserve Grondexploitatie toegevoegd worden.

Het resultaat 2017 op het programma Stationsgebied sluit op 6,8 miljoen euro voordelig en is opgebouwd uit een drietal onderdelen: het geprognosticeerd eindresultaat van de grondexploitatie, de gerealiseerde lasten en baten grondexploitatie 2017 (cashflow) inclusief de financieel technische verantwoording van de activering van de fietsenstalling Stationsplein Oost en het resultaat op het incidenteel deel van het krediet stenen en middelen Stadskantoor. Voor een gedetailleerde toelichting op de ontwikkeling van de meerjarig geraamde lasten en baten verwijzen wij naar het Meerjaren Perspectief Stedelijke Ontwikkeling 2018, dat gelijktijdig met deze verantwoording voorligt.

Duurzaamheid
Het programma Duurzaamheid laat een nadelig totaalsaldo op de baten en de lasten zien van 0,243 miljoen euro. De belangrijkste oorzaken voor dit resultaat zijn:

  • De lasten van Utrechtse Energie zijn 2,2 miljoen euro hoger dan begroot. Een deel van deze hogere lasten (1,7 miljoen euro) betreft kosten voor de uitvoering van het programma Utrechtse Energie (raadsbesluit van 26 mei 2011). De uitvoering van dit programma is vertraagd op gang gekomen. Overschotten in eerdere jaren zijn in de reserve Utrechtse Energie gestort. In 2017 is de uitvoering van het programma versneld en zijn ook maatregelen uit eerdere jaren gerealiseerd. Het gaat om 1,7 miljoen euro aan gemaakte kosten voor de verduurzaming van gemeentelijke gebouwen en maatschappelijk vastgoed (zoals vastgesteld door de raad op 5 november 2013 in de beleidsregel maatschappelijk vastgoed), en voor energiebesparende maatregelen van ons eigen vastgoed. In de voorstellen voor resultaatbestemming is als dekking voor de hogere lasten een onttrekking aan de reserve Utrechtse Energie opgenomen. Daarnaast zijn niet begrote kosten gemaakt voor de inzet op Rijnenburg (0,5 miljoen euro). Deze overschrijding is eerder gemeld in de 2e berap 2017.
  • Op het onderdeel Schone Bodem zijn de lasten 2,0 miljoen euro lager dan begroot. De voorbereiding van de uitvoer van de vervanging van de apparatuur in het Griftpark is in 2017 gestart, maar de lasten blijven achter ten opzichte van de begroting. Ook zijn de grote ingrepen in de spoedlocaties nog niet uitgevoerd.

Bereikbaarheid
Het programma Bereikbaarheid laat een voordelig totaalsaldo op de baten en de lasten zien van 4,745 miljoen euro. De belangrijkste oorzaken voor dit resultaat zijn:

  • Op het budget voor de investeringsprojecten is, na verrekeningen van lasten met subsidies en begrote onttrekkingen uit de reserve Meerjaren Investeringen Bereikbaarheid, een positief saldo over van 2,7 miljoen euro. De verschillen worden veroorzaakt door afwijkingen in het kasritme van de meerjarige projecten. Als gevolg van deze afwijkingen zijn de totale baten per saldo 15,7 miljoen euro lager, de lasten per saldo 22,6 miljoen euro lager en de onttrekkingen aan de reserve meerjarige investeringen bereikbaarheid 4,2 miljoen euro lager dan begroot.
  • Op auto-en fiets parkeren is een voordelig saldo ontstaan van 2,0 miljoen euro. Dit is grotendeels ontstaan door de stijging van de parkeerinkomsten als gevolg van de economische groei (meer transacties door meer kortparkeerders in de stad, meer verkochte kaarten bij P+R’s en openbare garages). Tevens is door effectievere handhaving de betalingsbereidheid toegenomen.

Openbare Ruimte en Groen
Het resultaat op het programma Openbare ruimte en groen bedraagt 3,7 miljoen euro voordelig. Met betrekking tot de wal- en kluismuren heeft er bij de Voorjaarsnota 2017 besluitvorming plaatsgevonden over de financiële herijking, zie pagina 20/21 van de Voorjaarsnota 2017 . De toegekende 12 miljoen euro is toegevoegd aan de begroting 2017, 2018 en 2019. In 2017 is er 3,0 miljoen euro toegevoegd aan de begroting.

In een Raadsbrief Herijking wal- en kluismuren (pdf, 63 kB) zijn de ontwikkelingen toegelicht en is gemeld dat we de werkzaamheden op de Kromme Nieuwegracht hebben moeten stilleggen. Na de zomerperiode, en na het opstellen van de 2e Berap, hebben we de werkzaamheden kunnen hervatten en is er op meerdere plaatsen tegelijk gewerkt en is er nog voor een fors bedrag  aan werkzaamheden uitgevoerd. In verband met gewijzigde regelgeving worden de kosten van het project Wal- en kluismuren, gemaakt na 1 januari 2017, geactiveerd (na voltooiing van de werkzaamheden), wat resulteert in een voordeel van 3,0 miljoen euro in 2017. Om toekomstige kapitaallasten te kunnen dekken, zal worden voorgesteld de beschikbare middelen toe te voegen aan een vaste activa reserve. Daarnaast zijn er hogere opbrengsten, van 0,8 miljoen euro, uit de rioolheffing als gevolg van meer volume (betalers). Overige voor- en nadelen bedragen per saldo 0,1 miljoen euro nadelig.

Economie
Het saldo van het programma Economie is 0,504 miljoen euro positief. Dit wordt verklaard door:

  • Niet bestede projectgelden Werken aan Werk, waardoor de lasten 0,4 miljoen euro lager zijn dan begroot.
  • Onderbesteding van het toegekende budget bij de Voorjaarsnota 2016 voor het instellen van een evenementenfonds, waardoor de lasten 0,140 miljoen euro lager zijn dan begroot.

Werk en Inkomen
Het resultaat van het programma Werk en Inkomen is - 4,742 miljoen euro.
De belangrijkste oorzaken van dit resultaat zijn;

  • De lasten in het werkgelegenheidsoffensief zijn 0,289 miljoen euro lager dan begroot.
  • De baten op de doelstelling Re-integratie zijn 2,961 miljoen euro hoger dan begroot, komt doordat de gemeente Utrecht ontvangt als centrumgemeente de ESF subsidie van de pro-vso scholen, wat leidt tot 1,312 miljoen euro hogere baten. De subsidie ESF Actieve Inclusie voor de periode 2015 en 2016 is voorlopig vastgesteld, dit leidt tot 0,669 miljoen euro hogere baten die niet zijn begroot.  
  • De lasten op het programma re-integratie zijn 1,864 miljoen euro hoger dan begroot, door hogere lasten in verband met het regionale bestedingsplan ESF, het doorbetalen van deze subsidie aan de scholen leidt tot 1,312 miljoen euro hogere lasten. De lasten op re-integratieactiviteiten in het ondersteuningsmodel zijn 0,864 miljoen euro lager dan begroot.
  • De baten bij sociale werkvoorziening zijn 3,904 miljoen euro lager. Dit wordt voor een bedrag van 3,972 miljoen euro verklaard door de gewijzigde verdeelsystematiek.
  • De lasten bij sociale werkvoorziening zijn 3,883 miljoen lager. Belangrijkste verklaring is de gewijzigde verdeelsystematiek. Hierdoor zijn de lasten (en baten) 3,972 miljoen euro lager.
  • De baten bij verstrekken bijstand zijn 9,959 miljoen euro lager dan begroot. De baten van Product Verstrekken bijstand zijn de afgelopen jaren niet aangepast. De reden hiervoor is dat de baten nog erg aan het wijzigen waren door verdere doorontwikkeling van het landelijke BUIG verdeelmodel. Voor 2018 hebben we bij de 1e begrotingswijziging de begroting geactualiseerd om deze beter aan te laten sluiten bij de werkelijkheid. Dit is gebeurd op basis van de voorlopige BUIG beschikking 2018.
  • De baten bij armoedebeleid zijn 0,234 miljoen euro hoger dan begroot in verband met niet begrote ontvangsten uit terugvordering en verhaal bijzondere bijstand.
  • De lasten bij armoedebeleid zijn 3,192 miljoen euro lager dan begroot. De belangrijkste oorzaken zijn:
    • Zowel de lasten van de Individuele Inkomenstoeslag (0,559 miljoen euro) als de lasten voor bijzondere bijstand (0,546 miljoen euro) zijn hoger dan begroot door een beter bereik van de regeling en de groei van de stad.
    • De lasten van het Woonlastenfonds zijn 0,171 miljoen euro hoger dan begroot. Dit komt door een vertraging in de afbouw van het fonds en door nabetalingen over eerdere jaren.
    • Op drie projecten zijn de lasten zijn lager begroot omdat ze in de tweede helft van 2017 zijn gestart, namelijk de inzet van extra middelen kinderen in armoede (0,763 miljoen euro), het revolverend fonds voor jongeren met problematische schulden (0,554 miljoen euro) en de pilot huurkorting (0,953 miljoen euro).
    • De lasten van de collectieve ziektekostenverzekering zijn 0,233 miljoen euro lager dan begroot. Het aantal deelnemers waarvoor de gemeente bijdraagt aan de premie is licht gedaald ten opzichte van 2016.
    • Bij de Voorjaarsnota 2016 zijn extra middelen voor de lasten van beschermingsbewind vrijgemaakt. De stijging in 2017 is lager dan verwacht. Hierdoor zijn de lasten 0,374 miljoen euro lager dan begroot. Ook zijn de lasten van de Individuele Studietoeslag zijn 0,459 miljoen euro lager dan begroot. De rijksmiddelen die we hiervoor ontvangen zijn gebaseerd op een grotere doelgroep dan nu wordt bereikt.
    • De middelen uit het bestuursakkoord statushouders (2016/2017) uit de meicirculaire 2017 zijn ondergebracht bij Armoede. Deze middelen zijn gebruikt voor de extra kosten voor statushouders die niet binnen de reguliere programma’s gedekt kunnen. Er resteert een bedrag van 1,390 miljoen euro.
    • De doorbelasting van apparaatskosten tot 0,204 miljoen euro hogere lasten.

Onderwijs
Het negatieve resultaat van het programma Onderwijs is 12,290 miljoen euro.

Op de prestatiedoelstelling Kwalitatief goed en gevarieerd onderwijshuisvestingsaanbod wordt een negatief resultaat behaald van 13,074 miljoen euro en is opgebouwd uit 13,334 miljoen euro negatief resultaat bij onderwijshuisvesting en incidenteel 0,260 miljoen euro positief resultaat bij leerlingvervoer.
Het negatieve resultaat bij onderwijshuisvesting vindt zijn oorzaak in de afboeking van de balanswaarde van het Gerrit Rietveld College voor een bedrag van 13,656 miljoen euro. In december 2017 is de notitie Materiële Vaste Activa uitgegeven door de Commissie BBV. Hieruit blijkt een aanscherping op het gebied van panden die eeuwigdurend in erfpacht zijn uitgegeven en waarvan de canon is afgekocht. Deze panden mogen slechts tegen registratiewaarde op de balans staan. Alle Utrechtse panden zijn hierop bekeken. Daaruit is gebleken dat dit alleen voor het Gerrit Rietveld College van toepassing is. De balanswaarde is daarom afgeboekt voor het bedrag van 13,656 miljoen euro.

Op de doelstelling Kwalitatief goed onderwijs wordt een positief resultaat van 0,704 miljoen euro gerealiseerd. Dit bestaat uit 0,278 miljoen euro op de subdoelstelling 0-12 jaar en 0,426 miljoen euro op de subdoelstelling 12-23 jaar. De belangrijkste oorzaken van het resultaat zijn diverse incidentele lagere lasten in combinatie met terugvorderingen op subsidies uit voorgaande jaren. In het kader van de bezuiniging vanuit het Rijk met betrekking tot onderwijsachterstandenbeleid en voortijdig schoolverlaten is de verwachting dat er jaarlijks meer druk op de gemeentelijke middelen komt te staan. Tot slot is er door verschillende kleine posten een resultaat van 0,08 miljoen euro op de doelstelling Iedere Utrechter heeft vrije en laagdrempelige toegang tot media als bronnen van kennis en cultuur.

Specifiek op de subdoelstelling 0-12 jaar zijn de lasten hoger dan begroot. Dit wordt verklaard door hogere baten. De beschikking die is ontvangen van het Rijk voor Onderwijsachterstandenbeleid is ook hoger, waardoor de hogere lasten gedekt zijn. Deze middelen zijn conform de doelstelling van het Onderwijsachterstandenbeleid uitgegeven, om taalachterstanden op vroege leeftijd zoveel mogelijk te beperken.

Maatschappelijke Ondersteuning
Het totale resultaat op het programma Maatschappelijke Ondersteuning bedraagt 3,730 miljoen euro. In dit resultaat zit de onderbesteding op de incidentele middelen voor het actieplan sociale woningbouw (2,093 miljoen euro) en de helft van de incidentele middelen voor bed, bad, brood van het rijk (1,176 miljoen euro) die worden ingezet in 2018.
Het structurele resultaat van het programma Maatschappelijke Ondersteuning zonder deze incidentele onderdelen, bedraagt 0,461 miljoen euro. De belangrijkste verklaringen voor het resultaat zijn:

  • Een negatief resultaat bij de sociale basiszorg van -1,321 miljoen euro, met name door de hogere subsidie aan het Buurtteam sociaal in verband met de extra werkzaamheden voor de herbeoordelingen Hulp bij het Huishouden.
  • Een positief resultaat bij de aanvullende ondersteuning van 1,863 miljoen euro onder andere door de lagere uitgaven voor de individuele begeleiding, dagbegeleiding en arbeidsmatige activering. Dit komt ook door een lagere eindafrekening over 2016.
  • Een negatief resultaat op de centrumgemeentetaken zonder de incidentele posten van -0,378 miljoen euro. Dit wordt veroorzaakt door de hogere uitgaven voor de integratie van statushouders.

Jeugd
In 2017 hebben we gezien dat de vraag naar zorg toeneemt. Om de zorg te kunnen bieden die nodig is voor cliënten hebben we aanbieders meer budgettaire ruimte gegeven via de commissie passend alternatief, de pilot Extr@ en een addendum Ggz. Ondanks de groei van het aantal cliënten en de zorgplicht die wij als gemeente hebben is er door het Rijk geen compensatie gegeven voor volumegroei. Deze combinatie heeft er toe geleid dat op het programma Jeugd een tekort is gerealiseerd van 2,272 miljoen euro. Het tekort is in lijn met de verwachting bij de tweede bestuursrapportage. Hierin hadden we reeds aangegeven dat we een tekort verwachten van 1,5 miljoen euro, maar dat we ook zagen dat de vraag naar zorg nog niet afnam en er een risico was dat de kosten nog gingen toenemen.

Volksgezondheid
Het resultaat op het programma Volksgezondheid bedraagt 0,278 miljoen euro positief en is in lijn met de begroting.

Veiligheid
Het resultaat op het programma Veiligheid is per saldo 0,919 miljoen euro positief. Dit positieve resultaat wordt voor het grootste deel veroorzaakt door:

  • Realisatie van het nieuwe Zandpad heeft vertraging opgelopen. Hierdoor schuiven een aantal geplande projectactiviteiten door naar 2018, waardoor de lasten lager zijn dan begroot: 0,207 miljoen euro.
  • Er zijn lagere lasten dan begroot voor een bedrag van 0,643 miljoen euro. Dit bestaat uit verschillende posten. De VRU heeft in 2016 een voordelig resultaat behaald. Hiervan is een bedrag van 0,288 miljoen euro in 2017 aan de gemeente Utrecht teruggegeven. Er zijn kosten voor gebouwgebonden onderhoud (0,170 miljoen euro) nog niet in dit resultaat verwerkt. Afwikkeling van deze post vindt in 2018 plaats. De VRU-gerelateerde kosten (gemeentelijke bijdrage, kosten brandweerkazernes (onderhoud), openbare brandkranen) waren 0,185 miljoen euro lager dan begroot. Met name de post onderhoud schommelt jaarlijks afhankelijk van het uit te voeren onderhoud, waardoor er jaarlijks verschillen ontstaan.

Cultuur
Het resultaat op het programma Cultuur is per saldo 0,46 miljoen euro negatief. Dit negatieve resultaat wordt voor het grootste deel veroorzaakt door:

  • Een overschrijding op het budget voor de culturele voorziening in Leidsche Rijn. Door incidentele investeringen in 2017 die voornamelijk verband hielden met de realisatie van het makersgebouw en NUTSvoorzieningen is het Leidsche Rijn budget in 2017 met 0,23 miljoen euro overschreden.
  • Een ingecalculeerd tekort op de Kunstmanifestatie Zero Footprint Campus op het Sciencepark van 0,09 miljoen euro.
  • Doorlopende frictiekosten als gevolg van de reorganisatie van het Muziekcentrum Vredenburg uit 2009. In 2017 was het totaal aan frictiekosten 0,04 miljoen euro.
  • Door de financiering van de 6 instellingen die buiten het budgettaire kader van de Cultuurnota vielen stond het flexibel budget vanaf het begin van het jaar onder druk. Voor de kosten voor de sectoranalyses en de 2 e fase van de Maatschappelijke kosten-baten analyse onvoldoende dekking binnen het flexibel budget met een overschrijding van 0,10 miljoen euro tot gevolg.

De raad is in de 2 e berap alleen meegenomen met het toen verwachte tekort van 0,1 miljoen euro op het budget Leidsche Rijn (zie bijlage 2 e berap). Uiteindelijk bleek het tekort op het LR budget op 0,2 miljoen euro te zijn door extra investeringen in het Makersgebouw. Gezien de relatief kleine bedragen van de overige overschrijdingen en de reserves die hier deels voor zijn ingesteld, is ervoor gekozen om de overige overbestedingen buiten de 2 e bestuursrapportage te laten. Het totale tekort van 0,46 miljoen euro bedraagt 0,9% van de totale begrote lasten in 2017 (=50,3 miljoen euro). Voor het totaalplaatje zijn de dekkingsvoorstellen nog toegevoegd die bij de verantwoording zijn ingediend voor de overschrijdingen van punt 1 tot en met 3.

Sport
Het resultaat op het programma Sport is per saldo 0,77 miljoen euro. Dit positieve resultaat wordt voor het grootste deel veroorzaakt door:

  • De baten laten een positief resultaat zien van 1,31 miljoen euro als gevolg van uitbreiding veldcapaciteit op de sportparken, een hogere bezetting bij de sporthallen, hogere verkoop van het aantal abonnementen en losse kaartverkoop bij de zwembaden, hogere verhuur van het onroerend goed van sportaccommodaties en vrijval vaste activa reserve.
  • De hogere lasten zijn gevolg van hogere exploitatielasten, onderhoudslasten en zakelijke lasten door uitbreiding van de capaciteit.

Vastgoed
Het resultaat op programma vastgoed is 4,520 miljoen euro negatief

  1. De verkooptaakstelling is begroot binnen het programma Vastgoed, terwijl de realisatie in programma Stedelijke ontwikkeling plaatsvindt. Hierdoor is in het programma Vastgoed 2,700 miljoen euro minder baten gerealiseerd.
  2. In het programma is voor 0,162 miljoen euro aan kosten voor watersysteemheffing voor gronden van de gemeente gerealiseerd die niet binnen het programma Vastgoed zijn begroot.
  3. Voor een bedrag van 0,750 miljoen euro heeft een overbesteding van de beheerslasten plaatsgevonden. Het betreft hier een overschrijding van de personele lasten en daarnaast uitgaven waar geen begroting was gereserveerd. Het betreft hier juridische kosten, communicatie en projectonderzoek.
  4. 0,419 miljoen euro is ingezet om de voorziening dubieuze debiteuren aan te zuiveren. Bij de jaarrekening 2016 is een onbetaalde vordering te laste gebracht van de voorziening dubieuze debiteuren terwijl deze niet toereikend was.
  5. 0,178 miljoen euro zijn extra OZB lasten als gevolg van een toename van de waarde onroerend zaakbelasting van het stadskantoor.
  6. In het kader van egalisatie gedurende de jaren moet een bedrag van 0,357 miljoen euro worden onttrokken uit de reserve Vastgoedbeheer. Deze was nog niet begroot, vandaar dat dit bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen wordt onttrokken.
  7. Ieder jaar doen zich gelegenheden buiten de pandenbegroting om voor. In 2017 gaat dit over een saldo van 0,019 miljoen euro.

Algemene Middelen

Actuele
Begroting
2016

Reali-
satie
2016

Nominale
Begroting
2017

Actuele
Begroting
2017

Reali-
satie
2017

Verschil
actueel/
realisatie

Actuele
Begroting
2018

Baten

Onroerendezaakbelasting

92.796

91.190

96.118

96.118

95.047

-1.072

97.997

Toeristenbelasting

2.794

3.376

2.851

3.371

4.171

801

3.415

Uitkering gemeentefonds

634.216

651.401

627.541

643.641

648.804

5.163

663.231

Dividenden

1.250

1.873

1.250

2.096

2.258

162

1.296

Langlopende geldleningen

55.643

56.866

57.448

612

2.474

1.862

597

Totaal Baten

786.699

804.707

785.208

745.838

752.753

6.915

766.536

Laten

Onroerendezaakbelasting

5.778

5.534

5.750

5.390

6.239

-850

5.305

Toeristenbelasting

264

297

283

286

317

-30

284

Langlopende geldleningen

26.319

26.235

28.700

-30.536

-27.536

-3.000

-27.587

Overige stelposten

10.569

9.355

5.767

5.417

109

5.308

4.328

Vennootschapsbelasting

250

250

250

250

250

0

250

Onvoorzien

159

0

159

159

0

159

159

Budgetstructuur Leidsche Rijn

-2.557

0

-2.553

-3.261

0

-3.261

-1.744

Totaal Lasten

40.783

41.672

38.356

-22.295

-20.621

-1.674

-19.005

Saldo baten en lasten

745.916

763.035

746.852

768.133

773.374

5.241

785.541

Mutaties reserves

Toevoeging reserves

39.034

39.034

6.402

42.992

42.992

0

3.184

Onttrekking reserves

-33.871

33.871

29.527

90.174

90.174

0

-28.575

Saldo na mutaties reserves

740.752

757.871

769.976

815.315

820.556

5.241

810.932

Bedragen zijn in duizenden euro's

De algemene middelen waren in 2017 per saldo 5,241 miljoen euro ruimer dan begroot.
Voordelige verschillen:

  • Hogere algemene uitkeringen gemeentefonds: 5,163 miljoen euro
  • Een nog met de kosten van Wet Werk en Bijstand te verrekenen stelpost: 5,00 miljoen euro
  • Overschot op diverse stelposten waaronder stelpost onvoorzien: 0,466 miljoen euro
  • Meer ontvangen dividenden: 0,162 miljoen euro

Nadelige verschillen:

  • Een nog met de reserve budgetstructuur te verrekenen stelpost: - 3,261 miljoen euro
  • Een nadelig resultaat op treasury: - 1,138 miljoen euro
  • Minder belastinginkomsten en meer bijdragen aan BghU: - 1,151 miljoen euro

Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar de financiële toelichting bij Algemene middelen en onvoorzien .

Overhead
Het negatieve resultaat van het programma Overhead bedraagt 0,389 miljoen euro. De belangrijkste oorzaken voor dit resultaat zijn als volgt:

  • Er is een nadeel ontstaan op de decentrale overhead bij de organisatieonderdelen Ruimte van 0,912 miljoen euro en Utrechtse Vastgoedorganisatie van 0,373 miljoen euro.
  • Het eigen risico op de brandverzekering van 0,350 miljoen euro was niet begroot.
  • In de Voorjaarsnota 2014 zijn meerjarig middelen beschikbaar gesteld voor de Business Case Inkoop Professionalisering. Het uitgavenpatroon loopt echter niet synchroon met de jaarschijven van de toegekende budgetten. Voor een bedrag van 0,3 miljoen euro is het budget pas volgend jaar beschikbaar.
  • Het Projectmanagementbureau laat een voordelig resultaat zien van 0,8 miljoen euro vanwege extra inkomsten uit externe dienstverlening, lagere personeelskosten dan begroot en een hogere declarabiliteit van de medewerkers.
  • De kosten voor overplaatsbare medewerkers bij Interne Bedrijven leiden tot een overschrijding van 0,419 miljoen euro op het personeelsbudget.
  • Door de in gebruik name van het serviceportaal en het uitfaseren van de oude ICT-infrastructuur is een incidenteel voordeel op het onderhoudsbudget ontstaan van 0,544 miljoen euro
  • Er zijn verschillende voordelen ontstaan op de personeelsbudgetten voor een totaalbedrag van 0,62 miljoen euro. Deze zijn toe te schrijven aan vacatureruimte, extra inkomsten door detacheringen en externe dienstverlening.